INTERVIEWPHILIPPE SANDS

Jurist Philippe Sands werkt aan een internationale wet tegen ecocide: ‘De vraag is niet óf, maar wanneer die er komt’

De milieuproblemen zijn zo bedreigend dat internationale wetgeving nodig is, zegt jurist Philippe Sands. Ecocide moet een misdrijf worden, net als genocide en oorlogsmisdaden.

Elke van Riel 14 mei 2021, 17:06

Schermafbeelding 2021-05-17 om 14.06.27.png

Philippe Sands stond er zelf ook van te kijken. Nooit kreeg hij een reactie van zijn drie kinderen als er artikelen over zijn werk in de krant verschenen. En dat terwijl hij toch geen futiele staat van dienst heeft. De Brits-Franse mensenrechtenjurist was de afgelopen jaren als advocaat betrokken bij tal van grote internationale strafzaken, zoals die rond Pinochet, Congo, Joegoslavië, Rwanda, Irak, Guantánamo Bay en de Rohingya-genocidezaak tegen Myanmar. Daarnaast is hij werkzaam als hoogleraar internationaal recht aan University College London en als directeur van het Centre for International Courts and Tribunals. En dan schreef hij ook nog eens een kleine twintig boeken.

Pas toen Britse kranten als The Guardian schreven over zijn juridische betrokkenheid bij de strijd tegen ecocide – het grootschalig beschadigen of vernietigen van ecosystemen, bijvoorbeeld door olie- en giflozingen of grootschalige ontbossing – stuurden zijn kinderen hem een berichtje. Ze vonden het geweldig dat hun vader zich hiermee zou gaan bezighouden. ‘Ze zijn twintigers en voor hun generatie is er een sterk gevoel van urgentie. Dat bevestigde voor mij hoe belangrijk dit is.’

Sands (1960) is sinds november covoorzitter van een internationaal expertpanel van twaalf juristen dat op verzoek van de internationale Stop Ecocide Foundation een ontwerptekst opstelt voor een juridische definitie van ecocide. Een noodzakelijke stap om van ecocide de vijfde misdaad te kunnen maken voor het Internationaal Strafhof in Den Haag. Dat berecht nu genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en misdaden van agressie. Het laatste misdrijf werd pas in 2010 toegevoegd aan het Statuut van Rome, het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof. ‘Veel mensen realiseren zich niet hoe jong internationale wetgeving is en dat de begrippen genocide en misdrijven tegen de menselijkheid óók ooit bedacht zijn.’

Sands heeft een persoonlijke motivatie om aan het expertpanel deel te nemen, vertelt hij. Wie zijn internationale bestseller Oost-Weststraat (2016) heeft gelezen, begrijpt dat. In dat boek verweeft hij de zoektocht naar zijn eigen familiegeschiedenis op een meeslepende manier met zijn ontdekking dat Raphael Lemkin, de jurist die het begrip genocide bedacht, uit Lviv in Oekraïne kwam, net als Hersch Lauterpacht, de bedenker van het begrip misdrijven tegen de menselijkheid. Ook Sands’ Joodse grootvader van moederskant kwam hiervandaan. Hij was de enige van ruim tachtig familieleden daar die de Holocaust overleefde, maar sprak nooit over de oorlog.

De raakvlakken met zijn werk rond de oorsprong van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid maakten deelname aan het ecocide-expertpanel voor Sands extra interessant. ‘Lemkin en Lauterpacht werden in 1942 ook gevraagd door organisaties om na te denken over nieuwe manieren om internationale wetgeving te gebruiken. Daardoor voelde het voor mij als iets heel persoonlijks om in hun voetsporen te treden.’

De Zweedse premier Olof Palme gebruikte de term ecocide in 1972 als eerste, toen hij het tijdens de Stockholm Conventie had over het gebruik van het ontbladeringsmiddel Agent Orange tijdens de Vietnamoorlog. Sinds ruim tien jaar bestaat er een internationale beweging voor het strafbaar stellen van ecocide, geïnspireerd door de in 2019 overleden Schotse advocaat Polly Higgins. Sands ziet ecocidewetgeving als een inhaalslag van het internationaal recht. ‘Zoals er tot de zomer van 1945 geen wetgeving was tegen genocide en misdrijven tegen de menselijkheid – waardoor staten hun inwoners konden martelen, laten verdwijnen, doden of uitroeien, zonder dat een internationale wet dit verbood –, bestaat er nu niet zulk soort wetgeving tegen schade aan het milieu. Die is er alleen als onderdeel van oorlogsmisdaden. Maar de ecologische problemen zijn zo groot, dat er absoluut een internationale ecocidewet nodig is.’

Schermafbeelding 2021-05-17 om 14.05.41.png

Wat verandert er door zo’n wet?

‘Dan zou iedereen die een bepaalde drempel overschrijdt daar, na strafrechtelijk onderzoek, persoonlijk voor aangeklaagd kunnen worden. Dat zal een afschrikwekkend effect hebben. Het zal ertoe leiden dat mensen op het niveau waarop beslissingen genomen worden – ceo’s en politieke leiders – vooraf beter zullen nadenken over de mogelijke gevolgen van hun handelen voor het milieu. Niemand loopt graag het risico te worden aangeklaagd en bedrijven willen natuurlijk ook niet bekendstaan wegens ecocide.

‘De misdaden die het Internationaal Strafhof nu al berecht zijn alle vier gericht op het beschermen van mensen. We zijn er nog over in gesprek, maar zelf denk ik dat de nieuwe wetgeving ecocentrisch moet zijn, en niet antropocentrisch. Oftewel: je hoeft niet te bewijzen dat mensen ergens schade van ondervinden. Ik denk dat het belangrijk is dat we het milieu ook omwille van zichzelf beschermen. Mijn inspiratie hiervoor ontleen ik aan het mooiste juridische essay dat ik ooit las: Should Trees Have Standing? van Christopher Stone uit 1972. Daarin beargumenteert hij waarom natuurlijke entiteiten zoals bomen rechten zouden moeten hebben.’

Welke knopen moet het expertpanel doorhakken bij het definiëren van ecocide?

‘Het is behoorlijk complex en er zijn twee cruciale uitdagingen. De eerste is: wat is de kritische grens als het gaat om schade aan het milieu? Die moet zo aanzienlijk zijn dat duidelijk is dat het om een internationaal misdrijf gaat. Als de drempel te hoog wordt, zal het slechts zelden tot een zaak komen. Tegelijk moet de drempel ook niet te laag zijn, want dan zullen staten het niet accepteren. De uitdaging is dus om hierin een balans te vinden.

‘Een tweede belangrijke vraag is wanneer een overtreder strafbaar is en of daarbij intentie in het spel moet zijn. Bij genocide moet de intentie om een groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen worden bewezen. Bij de genocidezaken voor het Internationaal Strafhof waarbij ik betrokken was, bleek dit zeer moeilijk. Bij ecocide zou de intentie om het milieu te vernietigen of ernstige schade toe te brengen waarschijnlijk onmogelijk te bewijzen zijn, want dat gebeurt doorgaans niet doelbewust.

‘We moeten nog beslissen of de definitie moet focussen op daden of op de gevolgen ervan. Naar mijn idee moet het vooral gaan om het laatste. Dan draait het om due diligence, gepaste zorgvuldigheid: voordat je met een activiteit begint, moet je bepaalde stappen nemen om schadelijke gevolgen te voorkomen. Als je dat nalaat, of onvoldoende doet, of roekeloos handelt, kan er sprake zijn van ecocide.’

Kan internationale ecocidewetgeving een rol spelen bij het afremmen van klimaatverandering?

‘Dat is zeker onze bedoeling. Klimaatverandering is een van de drijvende krachten achter de toegenomen aandacht hiervoor. Maar ook dat begrip is erg ingewikkeld te definiëren, vooral omdat de oorzaken ervan zo divers zijn. We dragen er allemaal aan bij, zonder er speciaal verantwoordelijk voor te zijn. Ik rijd in een auto en veroorzaak daarmee emissies. En als jurist ben ik betrokken bij zaken rond olie en gas. Draag ik daarmee bij aan ecocide? Een belangrijke vraag is dus wanneer je iemand als medeplichtig beschouwt.

‘Met onze definitie hebben we uiteraard niet het aanklagen van gewone huishoudens voor ogen. Maar hoe ga je bijvoorbeeld om met de Britse overheid, die toestemming wilde geven voor het openen van een nieuwe kolenmijn dit jaar? Dat strookt zeker niet met je verplichting als overheid om te zorgen voor een stabiel klimaat. Maar is het een misdrijf?

‘Dit zijn complexe vragen en mijn inschatting is dat we ze niet allemaal zullen kunnen beantwoorden. Wat wij nu kunnen doen, is een formule presenteren op basis waarvan aanklagers en rechters straks een oordeel kunnen vellen. In dit opzicht was de klimaatzaak van Urgenda tegen de Nederlandse staat belangrijk, want daarbij interpreteerden de rechters de wet in relatie tot de feiten.’

Zou het moedwillig verspreiden van desinformatie over klimaatverandering ook binnen de definitie van ecocide kunnen vallen?

‘Ja, waarom niet? In de Rwandazaak zijn mensen veroordeeld omdat ze via de radio opriepen tot moord op een bevolkingsgroep. Het aanzetten tot genocide is een misdrijf, dus ik zou niet weten waarom het aanzetten tot ecocide, door het verspreiden van moedwillige leugens over de effecten van handelingen op het milieu, niet strafbaar zou kunnen zijn.’

Wereldwijd worden nu wekelijks vier natuurbeschermers gedood. Zullen zij beter beschermd zijn als ecocide een internationaal misdrijf wordt?

‘Dat het werk van natuurbeschermers zo gevaarlijk is dat ze het soms met hun ­leven moeten bekopen, is zeker ook een argument om ecocide als misdrijf aan te merken. Het is niet het directe doel van deze wetgeving, maar die zou zeker moeten bijdragen aan hun bescherming op internationaal niveau. Dat is heel belangrijk.’

Het Statuut van Rome is geratificeerd door 123 landen, waaronder alle EU-lidstaten, maar niet door grote landen als China en India. En de VS en Rusland hebben het ondertekend, maar (nog) niet geratificeerd. Is het Internationaal Strafhof sterk genoeg om ecocidewetgeving voldoende gewicht te geven?

‘Natuurlijk zou het beter zijn als meer landen zouden meedoen, maar de VS ondertekenden de Convention on Genocide ook pas op 5 november 1988 en hebben daarmee dus veertig jaar gewacht. Ze zijn niet snel, maar komen uiteindelijk wel.

Schermafbeelding 2021-05-17 om 14.06.00.png

‘Ecocide strafbaar maken voor het Internationaal Strafhof zal hoe dan ook bijdragen aan een bewustzijnsverandering. Het zal namelijk laten zien dat de internationale gemeenschap het beschermen van het milieu zó belangrijk vindt dat sommige daden die het milieu beschadigen moeten worden beschouwd als een internationaal misdrijf.

‘Natuurlijk zal de wereld er niet opeens totaal anders uitzien. Ik heb geen onrealistische verwachtingen. Robert H. Jackson, hoofdaanklager namens de VS, zei tijdens de processen van Neurenberg over genocide: ‘Dit nooit weer.’ We weten allemaal hoe het verder ging. Genocide is niet gestopt toen het officieel een misdaad werd, dus dat zal met ecocide niet anders zijn.

‘Maar toen genocide en misdrijven tegen de menselijkheid misdaden werden, kwam er een norm. Vanaf dat moment was er een document waarin stond (Sands benadrukt elk woord): Dit Kunt U Niet Doen. In 2019 stond ik voor het Internationaal Gerechtshof, in het ­Vredespaleis in Den Haag, voor de ­Rohingya-genocidezaak van Gambia tegen Myanmar. Dat ik toen kon verwijzen naar het Genocideverdrag uit 1948 en kon zeggen: ‘U, mevrouw Aung San Suu Kyi, kunt dit niet doen’ – dat maakt alle verschil. Ook omdat andere landen meekijken en media er verslag van doen.’

Hoe groot het belang van de publieke opinie is, heeft Sands ook van Raphael Lemkin geleerd, zegt hij. ‘Hij publiceerde artikelen en ik zag hoe hij de media inschakelde. Dat is noodzakelijk, want regeringen maken geen wetten, ménsen maken wetten. Daarom moeten juristen als ik uit de rechtszalen en collegezalen komen en met journalisten spreken.’

Om de geesten rijp te maken voor internationale ecocidewetgeving sprak Sands afgelopen november in het gerechtsgebouw van Neurenberg gloedvolle woorden over het belang daarvan tijdens de bijeenkomst ter herdenking van 75 jaar Neurenbergprocessen. ‘We waren in rechtszaal 600 en ik heb toen gezegd: ‘We zijn hier op de plaats waar de woorden genocide en misdrijven tegen de menselijkheid 75 jaar geleden voor het eerst zijn uitgesproken. Laat mij nu de eerste zijn die het op deze historische plaats heeft over ecocide.’

Er werd na afloop volgens hem positief op gereageerd, ook door de Duitse president Steinmeier. ‘Er bleek veel interesse. Ik had dat niet verwacht.’ Voor Sands was de herdenking persoonlijk ook erg belangrijk, vertelt hij. ‘Ik realiseerde me dat mijn grootvader 75 jaar geleden niet had kunnen bedenken dat ik in die rechtszaal op één podium zou staan met de Duitse president.’

Om ecocide opgenomen te krijgen in het Statuut van Rome moet ten minste één staatshoofd een voorstel voor een amendement indienen bij het Internationaal Strafhof. Vervolgens moeten 82 staatshoofden (tweederde) vóór stemmen. De gesprekken van het expertpanel in de afgelopen maanden waren vruchtbaar, volgens Sands. ‘Tot nu toe slagen we erin stappen in dezelfde richting te zetten. We zoeken naar een definitie die regeringen plausibel vinden. Die zullen we rond 20 juni presenteren. Dan kunnen we door naar het volgende fase: regeringen ervan overtuigen het ecocide-amendement te steunen.’

Dat zal niet makkelijk worden, beseft hij, want er spelen grote economische belangen en regeringen zullen te maken krijgen met de lobby’s van bedrijven. Een voorstel om ecocide in het Statuut van Rome op te nemen lag in 1996 ook al op tafel, maar werd toen onverwacht geschrapt door toedoen van de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland. Volgens Sands is de tijd er nu rijp voor. ‘Ik zie de internationale steun snel groeien en zo’n zes landen hebben inmiddels serieuze interesse uitgesproken. Met deze regeringen zullen we verder praten en hopelijk zullen zij anderen weer overtuigen. Dit soort zaken begint met een kleine groep, waarna er meer volgen. Als het ons lukt om met een goede definitie te komen, ben ik optimistisch.’

Als alles meezit, zou een internationale ecocidewet er volgens Sands in drie jaar kunnen zijn. Ook als dat onverhoopt niet lukt, vindt hij het zinvol dat erover wordt gesproken. ‘Het kan ook leiden tot nationale ecocidewetgeving. Hiermee is een aantal landen al bezig, waaronder Frankrijk. Ook het Europees Parlement heeft hiervoor belangstelling, dus een regionale aanpak is zeker een mogelijkheid.’ Ooit zal die internationale wetgeving er komen, dat weet Sands zeker. ‘De milieuproblemen zijn inmiddels zo bedreigend en urgent, dat ik ervan overtuigd ben dat het vroeg of laat zal gebeuren. De kwestie is niet óf, maar wanneer.’

Lees hier het live artikel.