Neem ecocide op in het internationaal recht

In het licht van de klimaatcrisis gaat alles veel te traag, maar toch is de vooruitgang die sinds de eerste internationale milieuconferentie vijftig jaar geleden is geboekt substantieel, schrijft Geert Buelens.


Behalve humanitaire en materiële ellende brengt de Russische inval in Oekraïne ook veel milieuschade teweeg, schreef NRC woensdag (‘Russische ecocide’ in Oekraïne, 13/7). We zouden geen oorlogen nodig moeten hebben om tot handelen over te gaan, maar internationale vooruitgang blijkt wel vaker geboekt te worden tijdens acute crisissen. Daarom hoort Nederland zich, vijftig jaar nadat ecocide voor het eerst diplomatiek werd ingezet, eindelijk aan te sluiten bij de internationale beweging die dit begrip in het internationale strafrecht wil krijgen.

In de zomer van 1972 werden krantenlezers opgeschrikt door een foto van een door napalm aangetast naakt meisjeslichaam. Het wanhopige, van angst en pijn vertrokken kindergezicht van Kim Phuc Phan Thi zou uitgroeien tot het meest iconische beeld van de Vietnamoorlog. Kim was onbedoeld het slachtoffer geworden van doelbewust beleid dat, eveneens vijftig jaar geleden, door de Zweedse premier Olof Palme ‘ecocide’ werd genoemd, het stelselmatig vernietigen van de natuurlijke rijkdommen en ecosystemen van een land.

Palme gebruikte dat woord als gastheer van de allereerste VN Milieuconferentie die van 5 tot 16 juni 1972 werd gehouden in Stockholm. Nederland schaarde zich achter Palme. De Amerikanen waren woedend. Zij waren, aldus hun delegatieleider, niet naar Stockholm gekomen voor zulke “gratuite politisering van onze milieudiscussies”. Ze hadden niet alleen de schijn, maar ook de werkelijkheid tegen: maar liefst 92 procent van hun napalmaanvallen was gericht tegen de natuur, slechts 8 procent had tot doel vijandelijke strijders uit te schakelen.

Vijftig jaar later heeft het begrip ecocide een heel precieze juridische invulling gekregen. Begin december keurde de Belgische Kamer een resolutie goed waarin de regering wordt opgeroepen alles op alles te zetten om dit misdaad opgenomen te krijgen in het internationaal strafrecht. Overheden in onder andere Bangladesh, Finland en Denemarken deden intussen hetzelfde. Waar wacht Nederland nog op om zich, nu er ook in Oekraïne sprake is van systematische aanvallen op de natuur, hierbij aan te sluiten? Deze oorlog bewijst weliswaar dat het internationaal recht door oorlogsmisdaden niet kan worden voorkomen, maar elk juridisch kader werpt drempels op tegen grootschalige vergrijpen. Ook de stok achter de deur telt: grote vervuilers zouden uitgeleverd kunnen worden aan een internationaal hof, zoals oorlogsmisdadigers vandaag.

De juridisering van ecocide is een mooie illustratie van de de weg die het milieubeleid de afgelopen halve eeuw heeft afgelegd. In het licht van de klimaatcrisis en de razendsnelle aftakeling van cruciale ecosystemen gaat alles veel te traag, maar de vooruitgang is niettemin substantieel. De Zweden riepen de wereld in 1972 naar hun hoofdstad omdat ze zelf acuut te kampen hadden met zure regen - toen begon het besef in te dalen dat ecologische problemen internationale samenwerking behoefden. Vijftig jaar geleden hadden de meeste landen geen milieuwetgeving, geen milieuminister en zelfs geen lokale milieumetingen. Na Stockholm 1972 veranderde dat. Als we vandaag steeds gedetailleerdere klimaatmodellen hebben, dan danken we dat ook aan het VN-milieuprogramma, eveneens in het leven geroepen tijdens die milieutop in Stockholm. Het is ook binnen dit orgaan dat wereldleiders op 2 maart van dit jaar beslisten om een juridisch bindend verdrag te onderhandelen om plastic vervuiling ongedaan te maken. Een fenomenale diplomatieke prestatie.

Only One Earth was het motto van Stockholm 1972: we hebben niet meer dan één aarde. Het motto had echter nog een andere betekenis: we delen deze ene aarde; echte oplossingen voor planetaire problemen vergen mondiaal denken én handelen. Op dat vlak staan we, ondanks het klimaatakkoord van Parijs, vrijwel nergens.

Terwijl de oliecrisis al in de lucht hing, vroeg Palme in 1972 om een internationale energiepolitiek. Vandaag is energiepolitiek de grootste geopolitieke arena; van samenwerking is weinig sprake. Er was een oorlog voor nodig om massaal te investeren in isolatie - alsof minder gebruik van fossiele brandstoffen de afgelopen decennia niet ook acuut nodig was.

Geert Buelens is hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht en auteur van ‘Wat we toen al wisten’. De vergeten groene geschiedenis van 1972.

De milieuconferentie in stockholm eindigde met een plechtige verklaring waarin de meer dan honderd deelnemende landen in 26 punten de principes opsomden waarop milieubeleid voortaan gebaseerd zou zijn. De meeste lezen ook vandaag als een routekaart voor de planeer. “Natuurlijke rijkdommen moeten beschermd worden.” “Niet-hernieuwbare bronnen moeten worden gedeeld en niet uitgeput.”

Spanningen tussen het vervuilende Noorden en het zich ontwikkelende Zuiden bepaalden in 1972 de conferentie. Die tegenstelling is alleen maar scherper geworden. het compenseren van ‘Loss and Damage’ is een van onze belangrijkste uitdagingen - een poging om de rekening van de klimaatcrisis niet te laten belanden bij mensen die, terwijl wij een vijfgangenmenu aten, enkel wat droog brood hadden. Op dit onderwerp liep de klimaatconferentie COP26 vast in Glasgow vorig najaar, het zal onvermijdelijk centraal staan op COP27 in november in Sharm-el-Sheikh.

Vorige maand kwamen honderden regeringsleiders, ministers en vertegenwoordigers van ngo’s, jongerenorganisaties, wetenschappers en activisten samen in Stockholm om het begin van het mondiale milieubeleid te herdenken en het te hertalen naar de steeds dringendere noden van vandaag en morgen. Westerse media hadden er nauwelijks of geen aandacht voor - misschien omdat het hoge woord er vooral gevoerd werd door leiders uit het Zuiden?

Het heeft intussen iets van een onvruchtbaar ritueel - onze leiders die goede voornemens uitspreken en benadrukken hoezeer ze nu al bijdragen aan een oplossing. Greta Thunberg had gelijk toen ze stelde dat er niks te vieren viel in Stockholm. Maar als we niet langer de vooruitgang zien die niettemin geboekt wordt, komen we zeker nergens.

Dit artikel is eerder verschenen op nrc.nl op 14 juli 2022.