Krijgen bomen straks een stem in de rechtszaal?

Een zeventien meter lange walvis voor de kust van de Istraëlische stad Ashkelon. Het dier overleed vermoedelijk door een olielek op zee. Fotografie: Abir Sultan/EPA

Een zeventien meter lange walvis voor de kust van de Istraëlische stad Ashkelon. Het dier overleed vermoedelijk door een olielek op zee. Fotografie: Abir Sultan/EPA

Paul Luttikhuis, 13 juli 2021 NRC Redacteur klimaat & duurzaamheid

Om grootschalige vernietiging van ecosystemen tegen te gaan, willen juristen ‘ecocide’ als misdaad opnemen in het wetboek. Door natuur inherente rechten toe te kennen, kan vernieling vertraagd worden, redeneren ze. Én krijgen bomen een stem in de rechtszaal.

Een zilverlinde op het kruispunt van de Boulevard des Invalides en de Avenue de l’Église Saint Julien in Auderghem, een groene trompetboom aan de Geensstraat in Tirlemont, een honingboom in Leuven en een Japanse notenboom in Geetbets zijn vier van de 82 beschermde bomen die zich in 2019 officieel als eisers aansloten in een grote Belgische klimaatrechtszaak. Twee advocaten deden een zogeheten ‘verzoek tot vrijwillige tussenkomst’ om zo de bomen een eigen rechtspersoonlijkheid te geven. 

In hun pleidooi refereerden ze aan de Whanganui, een Nieuw-Zeelandse rivier die in 2017 bij wet de status kreeg van een ondeelbaar en levend wezen met ‘alle rechten, bevoegdheden, plichten en aansprakelijkheden van een rechtspersoon’. De Belgische advocaten hadden ook andere voorbeelden kunnen noemen, zoals de rechten van ‘Moeder natuur’ die zijn opgenomen in de grondwet van Ecuador. 

De Belgische rechtbank verklaarde de bomen vorige maand niet-ontvankelijk. Het waren nou eenmaal geen ‘wezens die in staat zijn rechten en plichten te hebben en uit te oefenen’. Voor het vonnis zelf maakte dat weinig uit. De rechter stelde de (menselijke) eisers in het gelijk en oordeelde dat het klimaatbeleid van de vier Belgische overheden ernstig tekortschiet.

Tijdperk van de mens

De poging om mede namens bomen een rechtszaak te voeren staat niet op zichzelf. Wie de natuur ernstige schade toebrengt kan voor de rechter gedaagd worden, maar meestal zijn daarbij vooral de gevolgen voor mensen in het geding. Het idee dat de natuur eigen rechten heeft, die bescherming verdienen los van menselijke schade, is betrekkelijk nieuw. 

Het is waarschijnlijk geen toeval dat dit juist opkomt nu de planeet volgens wetenschappers geleidelijk aan het geologische tijdvak van het holoceen achter zich laat en terechtkomt in het antropoceen, waarin de mens de allesbepalende factor is. Of het nu gaat om het leegvissen van de oceanen of het aftoppen van complete bergen in de zucht naar grondstoffen, om het plastic dat kilometers diep in de oceaan zorgt voor vervuiling of het afbranden van hele tropische bossen voor palmolieplantages of sojateelt – de mens drukt overal op de planeet zijn stempel.

Is een rechtssysteem dat zich uitsluitend richt op de mens wel voldoende om de planeet en het niet-menselijke leven daarop te beschermen?

De naam antropoceen beschrijft deze nieuwe realiteit, en dient zo ook als waarschuwing voor de gevolgen van het antropocentrische denken. Is in zo’n tijd een rechtssysteem dat uitsluitend gericht is op bescherming van mensenrechten nog wel voldoende om de planeet en het niet-menselijke leven daarop te beschermen?

Al jaren wordt geprobeerd om ecocide – grootschalige, langdurige en wijdverspreide beschadiging van de natuur – als vijfde misdrijf toe te voegen aan het Statuut van Rome. In 1998 werden in dit statuut, dat de basis vormde voor het Internationaal Strafhof in Den Haag, drie grote misdrijven beschreven: genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Later kwam daar het misdrijf agressie (van één staat tegen een andere, in vredestijd) bij. 

De Schotse advocaat Polly Higgins heeft lang gevochten voor erkenning van ecocide. Ze overleed twee jaar geleden, maar de organisatie Stop Ecocide zet haar werk voort. Vorige maand werd een grote stap gezet. Een internationaal panel van gerenommeerde juristen heeft een bondige definitie geformuleerd (pdf) van het begrip ecocide, als uitgangspunt voor een lobby bij de Verenigde Naties en individuele landen.

‘Agent Orange’

De term zelf bestaat al tientallen jaren. Meestal wordt de Amerikaanse bioloog Arthur Galston genoemd als bedenker. Hij sprak in 1970 over ‘Agent Orange’ dat door het Amerikaanse leger in de oorlog tegen Vietnam gebruikt werd. Agent Orange was een uiterst giftige cocktail van chemicaliën waarmee het Amerikaanse leger complete regenwouden wegvaagde omdat de vijand zich daarin schuilhield.

De ecologische schade was volgens Glaston zo groot dat de term ecocide gerechtvaardigd was. Twee jaar later pleitte de Zweedse premier Olaf Palme in een toespraak op een door hem georganiseerde milieuconferentie in Stockholm voor de erkenning van ecocide als ernstig misdrijf. 

Bij de onderhandelingen over het statuut van Rome is ook gesproken over het erkennen van ecocide. Maar veel landen verzetten zich fel en over het statuut werd niet gestemd, maar bij unanimiteit besloten. Uit onderzoek bleek later dat vooral olielanden en kernmachten zich indertijd verzetten – overigens was ook Nederland geen voorstander. Landen als Frankrijk en de Verenigde Staten vreesden vervolging voor het uitvoeren van kernproeven om nucleaire wapens te testen. 

In 2016 besloot het Strafhof dat ernstige milieuschade ook binnen het bestaande statuut vervolgd kon worden. Landgrab, landroof door staten die gebieden opkopen of laten opkopen om hun eigen voedselvoorziening of grondstoftoevoer veilig te stellen ten koste van de lokale bevolking, en grootschalige vernietiging van een leefomgeving kunnen voortaan worden beschouwd als misdaad tegen de menselijkheid. 

Volgens Stop Ecocide gaat dat lang niet ver genoeg. Geen van de bestaande wetten van het Strafhof dekt nu grootschalige milieuvernietiging in vredestijd, en vooral niet als die niet meteen leidt tot directe schade voor mensen. En juist in die categorie valt volgens de organisatie een groot deel van wat mensen de natuur aandoen.

Lees hier het live artikel.