Politiek

‘We zijn op weg naar uitsterven’

In een Kamerdebat vroeg het lid Lammert van Raan (61) van de Partij voor de Dieren onlangs aan bewindslieden of zij weleens verdriet of rouw voelden over wat er verloren gaat door de klimaatverandering. Zou ‘climate anxiety’ het nieuwe middel zijn in de strijd tegen de Twijfelbrigade? ‘Neem het ongemak niet weg, laat het bestaan.’  

25/02 | 2023 POLITIEK

Geschreven door: Frans van Deijl

Bron: HP De Tijd

Doet u mee aan de acties van Extinction Rebellion?

“Nee, maar ik kan me de grote zorgen die mensen van de meest uiteenlopende achtergronden hebben heel goed voorstellen. En ook hun teleurstelling in het gegeven dat de overheid de problemen onvoldoende aanpakt. Sterker nog, dat die overheid de problemen erger maakt – bijvoorbeeld door de fossiele subsidies van 17,5 miljard per jaar in stand te houden. Ik ben heel blij dat die zorgen zo’n goede plek vinden bij Extinction Rebellion in de vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid die zij organiseert. Ik ervaar dat als een enorme steun in de rug bij het werk dat wij in het parlement doen. Omgekeerd hoop ik dat XR ons werk als steun in de rug ervaart. We spreken dan ook best vaak met elkaar, maar onze rollen zijn verschillend.”

Uw omarming van ‘climate anxiety’, klimaatangst, is uit ‘toenemende wanhoop’ bedacht, met de jonge klimaatactivist Maxime van Hoeve en psycholoog Oscar Westra van Holthe, die op de Zuidas werkt. Hoe wanhopig bent u?

“We zijn al vijftig, zestig jaar bezig met de transitie, maar die gaat gewoon te langzaam, te stroperig. Dat is mijn wanhoop.”

Hoe uit die zich, in nachtmerries, huilbuien?

“Niet zozeer op die manieren, het zijn angst en verdriet, vooral voor het verlies van een toekomst voor onder anderen mijn dochter van 24. Als je dat ten volle tot je laat doordringen, dan word je daar heel treurig van. Ik vergelijk die angst voor wat ons allemaal te wachten staat weleens met een geluid onder de dertig hertz dat je laat horen in een ruimte met mensen of dieren. Ze nemen het waar, maar weten niet wat het is, waar het vandaan komt. Het zijn die lage tonen die een paniekreactie veroorzaken in het reptielenbrein. Dat verdwijnt weer zodra je bekendmaakt wat die tonen zijn. Ik heb het geïdentificeerd als klimaatrouw, maar climate anxiety
bevat een bredere range van emoties.”

U schijnt vaak als u in gesprek raakt, op werkbezoek of in Kamerdebatten, te beginnen over uw eigen angst en verdriet om wat er straks niet meer zal zijn voor uw kind als gevolg van de klimaatcrisis. Vervolgens vraagt u ook hoe het bij de ander zit.

“Ik nodig u uit. Wat vreest u dat er verloren gaat voor uw kinderen?”

Voordat ik antwoord geef, eerst nog een vraag: vindt u niet dat het iets opdringerigs heeft om het ook aan anderen te vragen?

“Ik snap dat u dat denkt. Maar als je dit thema wilt aanraken, en je begint niet bij jezelf, je legt niet eerst jezelf op tafel, dan is de kans klein dat de ander dat wel doet. Maar ik geef toe, het gevaar dreigt dat het te intiem wordt, waardoor mensen toch worden afgeremd.”

‘Er zijn klimaatwetenschappers die het niet meer kunnen opbrengen en afhaken.’

Oké, dan mijn antwoord op uw vraag: eigenlijk ben ik nergens echt bevreesd voor. 

“Tsja, dan weet u er te weinig vanaf. Echt.”

Dat zou kunnen, maar sta mij toe dat ik later uitleg waarom. Wat ik graag wil weten is wat voor reacties u zoal van anderen noteert?

“In dit stadium van de gesprekken die ik voer, zijn toch de paniek en het onbehagen dominant over het niet kunnen duiden van die grondtoon onder dertig hertz waar ik net over sprak. Overigens doet zich bij mijzelf inmiddels een ander fenomeen voor, namelijk dat ik niet steeds terug kan gaan naar dat rouwgevoel. Vergelijk het met de dood van je ouders: eerst is er een rouwperiode, maar je kunt er niet meer precies naar terug. Ik herinner het me wel, maar ik doorleef het niet meer op dezelfde wijze. Dat is ook noodzakelijk, anders kun je niet verder leven. Na een tijdje krijgt rouw een andere gedaante, vandaar dat anxiety een betere, vollediger omschrijving is. Rouw evolueert tot perspectief, tot hoop, je krijgt een scherpere blik op de wereld van wat er moet gebeuren. Het is van een heerlijke frisheid. Dat wist ik eerst niet, maar nu wel. Het verfrist je en brengt je dichter bij elkaar.” 

U noemt uw aanpak een ‘veranderingsinstrument’, aangezien mensen overtuigen met feiten en argumenten niet werkt, of te langzaam. Waarom zijn mensen niet te overtuigen?

“Bij acuut gevaar kan de mens snel handelen, zie bij de uitbraak van de coronapandemie. Maar het is moeilijk om effecten die op de lange termijn spelen in te schatten. Daarbij geldt voor Nederland dat wij altijd heel erg bedreven zijn geweest in het exporteren van ellende, van vervuiling. We kunnen heel lang doen alsof er niks aan de hand is, omdat we de gevolgen van de producten die we maken en gebruiken hebben geëxporteerd naar het buitenland, door dus de productie daarnaartoe te verplaatsen. Of omdat we die gevolgen verplaatsen naar de toekomst, door in te teren op natuurlijke hulpbronnen. Het gaat om het brede welvaartsbegrip, om het hier en nu maar ook om het later en elders. Met de ogen van nu was in 1850 de ongelijkheid tussen mensen onbestaanbaar. Maar in 1850 vonden de mensen dat helemaal geen probleem. Het probleem was toen: eten. In 1900 is dat opgelost en stierven mensen niet meer van de honger. Toen begonnen andere zaken te overheersen, zoals de emancipatie van de klassen. Die vooruitgang wordt nu wreed doorbroken. Onze manier van leven anno 2023 vernietigt een op een de kansen van de generatie na ons en intussen ook van de mensen elders, bijvoorbeeld op het Afrikaanse continent.”

Misschien moet er zich eerst een natuurramp voltrekken met honderdduizenden, miljoenen doden tot gevolg voordat we het licht zien?

“Ja en nee. Ja, want we zijn hardleers, kijken bij voorkeur weg, denken dat we onze huidige levensstijl te kunnen behouden terwijl we daar 2,7 aardbollen voor nodig hebben – waarmee we onszelf natuurlijk compleet voor de gek houden. Nee, want een ramp van een dergelijke omvang, wens je niemand toe. Weet je, het besef dat het volkomen verkeerd gaat, is er wel, maar kennelijk bij onvoldoende mensen. Daar kun je moedeloos van worden. Er zijn klimaatwetenschappers die het niet meer kunnen opbrengen en afhaken. Of zelfs zelfmoord plegen.”

Kan het zijn dat niemand over de juiste feiten en argumenten beschikt?

“Wat een rare vraag. Gemakzuchtig ook. We weten echt genoeg. Iedereen weet genoeg.”

Ik hoor ook mensen beweren, en niet de minsten, dat lucht- en watervervuiling sterk zijn afgenomen, dat er meer dan ooit berggorilla’s en walvissen zijn, om maar eens wat te noemen, dat de recente droogte te maken heeft met de afwezigheid van smog, waardoor de zon langer en krachtiger kan schijnen, en dat de mens weinig te duchten heeft van één à twee graden opwarming, want hij past zich gemakkelijk aan.

Lammert van Raan: ‘Het is bijna voor 99,9 procent zeker dat opwarming door menselijk handelen komt’

“Ah, de bekende Twijfelbrigade. Alsof de wetenschap dan niet klopt. Maar twijfel, andere geluiden, zo komt de wetenschap vooruit. Helemaal top. De knapste koppen en de beste mensen hebben er belang bij om alles onderuit te halen wat wij beweren. Daar gaat heel veel denkkracht in zitten. Dat gaat om naam maken, faam vergaren. Kan ik de volgende Galileo zijn? Dat is een enorme motivatie voor wetenschappers. De eerste vraag die zij stellen als ik deze pen uit mijn hand laat vallen: is dat de zwaartekracht, of iets anders? Dat is wetenschap. Er is een klimaatmodel dat zegt dat bij vierhonderd CO2-deeltjes per miljoen in de lucht de temperatuur stijgt. Maar, werpt een andere wetenschapper tegen, wie zegt dat dat niet door de zon komt, of dat er een ander effect optreedt dat van binnen uit de aarde komt.”

“Oh nee, daarmee zou ik de kritische geesten onder hen tekortdoen. Daarmee komt de wetenschap ook verder. Maar de kans dat de Twijfelbrigade gelijk heeft, is net zo groot als de kans dat Sinterklaas bestaat. Twijfel is prima, maar het is bijna voor 99,9 procent zeker dat opwarming door menselijk handelen komt. Maar ja, de beeldvorming verandert als je in een talkshow op tv een wetenschapper naast iemand zet, vaak een niet-wetenschapper, die alles wat de eerste beweert, juist weer bestrijdt. Dat is leuk voor het debat, redeneert de programmamaker, maar de kijker denkt uiteindelijk: die twee gaan tekeer, de waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Tsja, da’s heel vervelend.”

Bent u in voor een debat met leden van die Twijfelbrigade, met mensen als Simon Rozendaal of een Martin Klok?

“Daar besteed ik mijn tijd niet meer aan. Ik ga ook niet discussiëren met iemand die zegt dat de aarde plat is of dat Sint echt bestaat.”

Maar houdt u het voor mogelijk dat u er toch naast zit met uw kennis en opvattingen?

“Dat voorbehoud moet je altijd maken, met alles in het leven trouwens.” 

Vindt u het niet jammer dat dit onderwerp zo nadrukkelijk wordt gevoerd door gelovigen, van het een of van het ander, die elkaar steeds proberen te overtuigen van hun gelijk?

“Niet door mij hoor.”

Op feestjes is het klimaat een regelmatig terugkerend onderwerp, en vaak loopt het snel uit de hand, doordat gelovigen de niet-gelovigen of de relativeerders proberen te bekeren, of andersom.

“Het punt is dat het niet zo gemakkelijk is voor de mens om toe te geven dat het slecht gaat met de aarde en met ons, want dan moet jij er wat tegen doen. Maar als je niks doet, voel je je daar niet goed bij. Dus sussen we liever ons geweten of kijken we weg. Dat doen we niet eens uit kwade wil, maar het is nu eenmaal gemakkelijker om te zeggen op feestjes en zo: ‘de wetenschap is er nog niet helemaal uit’. Dat is lui, maar het is geen kwade opzet. Het is ook een vorm van zelfbehoud.”

Hoe verklaart u de ergernis van sommigen voor de klimaatdrammers?

“Het hangt er vanaf wat je onder gedram verstaat. Mag ik een uitstapje maken? Ik verdiep mij sinds enige tijd in de witte man, in diens identiteit en hoe hij zich verhoudt tot de samenleving. Die zoektocht deel ik met mensen van kleur. In negen van de tien gevallen zeggen zij: ‘goed bezig jongen, je bent je er in ieder geval van bewust’. Die mensen stellen mij gerust. Totdat er een keer iemand zei: ‘Ja, maar wat bedoel je? Moet ik jou een schouderklopje geven of zo?’ Zij wist mij haarfijn uit te leggen: ‘Jouw ongemak over jouw witte onschuld ga ik niet bij jou wegnemen. Dat moet je zelf doen. Wij worden achtergesteld, wij worden gediscrimineerd. Doe er wat aan. Los het op.’ Daar was ik van onder de indruk en ik snapte pas echt goed wat zij bedoelde, toen ik laatst tegen iemand zei dat ik van de Partij voor de Dieren ben, waar die persoon op een voor mij inmiddels vertrouwde manier op reageerde met de bekentenis dat hij nog maar heel weinig vlees at. ‘Wat goed,’ reageerde ik, ‘je bent in ieder geval ermee begonnen.’ Daarmee nam ik het ongemak voor hem weg, maar dat doe ik dus minder.”

Want?

“Juist ongemak zorgt ervoor dat je gaat veranderen. Mensen zijn heel goed in staat om ongemakken bij elkaar weg te nemen. Ook op de feestjes waar we net over spraken bestaat er de neiging om te zeggen dat het allemaal wel meevalt met het klimaat. Maar het valt niet mee, mijn vriend. Het is redden wat er te redden valt, en dat is gelukkig heel wat. We zijn op weg naar uitsterven.”

Dan is de sfeer wel bedorven.

“Dat wel, ja.”

En wat is nou het verband tussen die ergernis over klimaatdrammers en uw uitstapje?

“Het verband is dat mensen iemand klimaatdrammer kunnen noemen uit eigen ongemak. Het lijkt dan makkelijker om iemand maar weg te zetten als drammer. Want dan hoef je ten eerste zelf niet dat ongemak te voelen, en ten tweede zelf niks te doen. Het ligt immers aan de ander.”

‘Ik werk aan een wetsvoorstel dat ecocide strafbaar stelt’

U hebt nog mijn uitleg tegoed over het gebrek aan angst bij mij voor wat mijn kinderen straks eventueel allemaal moeten missen. Hiervoor put ik uit de essaybundel van W.F. Hermans, auteur en geoloog, uit 1964, getiteld Het sadistische universum, waarin hij de mens plaatst te midden van ‘de meedogenloze oerkrachten van de aardbol’. Ik citeer: ‘Hier wordt het duidelijk wat onze planeet in werkelijkheid is: een grote steen, inwendig rein, hard, en helder, van buiten wat vuil, slijmerig en versleten. Uit dat vuil, dat slijtagemateriaal, dat slijpsel, achtergelaten door de verwering van ijs, sneeuw, regen en wind, is alles voortgekomen: de microben, de planten, de dieren en de mens. Soms veegt de natuur deze steen ergens een beetje schoon. Zij blaast erop, spuwt erop, krabt eraan, klopt ertegen of houdt er een lucifer bij. De kranten spreken dan over natuurrampen: tornado’s, watersnoden, lawines, bosbranden, vulkanische uitbarstingen en aardbevingen. Er wordt gejammerd, maar eigenlijk is er niets gebeurd: de steen zelf blijft onaangetast.’

“Dat is een prachtige beschrijving; ik kan niet anders zeggen.”

Zo sta ik er ook in, de aarde is zoveel sterker dan wij denken. Daarom ben ik in antwoord op uw vraag niet zo bang dat mijn kinderen straks van alles moeten missen door de klimaatverandering, of zelfs een armzalig leven moeten leiden. De aarde heeft al zoveel doorstaan qua opwarming, ook toen de mensheid niet eens bestond. Die aarde overleeft het allemaal wel. Als je weet hoe oud de aarde is en hoe sterk de temperatuur vroeger al schommelde, dan ga je de invloed van de mens vanzelf relativeren.

“De aarde overleeft het misschien wel, maar wij niet. Daar gaat het om.”

Maar is het erg als wij het niet overleven, als de ijsbeer het niet redt en nog zoveel andere dieren?

“Het is opnieuw lui denken als je zegt dat de aarde ons helemaal niet nodig heeft. Einde discussie. Hoeven we dus niks meer te doen. Maar uit dat slijpsel waar Hermans het over heeft, is een brein ontstaan en daar is weer een emotie als compassie voortgekomen. Is het erg als je die compassie weghaalt? Nee, niet voor de aarde. Maar voor de mens is het een ramp. Ouderliefde, is het erg als die verdwijnt? Niet voor de mensheid, maar voor jou is het een catastrofe. Daar heeft de aarde allemaal geen weet van. Dood is dood. Maar als je zo denkt, dan mis je – en Hermans kennelijk ook – het punt. Ook uw argument is een vorm van ongemak wegnemen. Ik zou u volgens die redenering nu en hier in elkaar kunnen rammen, kapotmaken, want het maakt toch allemaal niet uit.” 

De mens schijnt goed tegen de hitte te kunnen. Eén à twee graden warmer is geen probleem.

“Is helemaal niet waar, man.”

Misschien ontstaat er over pakweg tweehonderd jaar wel een nieuwe mens, met nog meer poriën en grotere zweetklieren?

“Dus u denkt dat de mens over tweehonderd jaar gewend is geraakt aan de hitte, aan opwarming? Ik zit bijna op het punt dat ik het zonde van mijn tijd begin te vinden dat ik met u zit te praten… Het is echt onzin wat u zegt. De kans dat wij een temperatuur van 42 graden aankunnen is zo klein dat het tijdverspilling is om erover te praten.”

Over een paar duizend jaar dan wellicht?

“Gaat ook niet lukken.” 

Kunnen we er nog een positief slotakkoord tegenaan gooien? In linkse kringen wordt kernenergie steeds salonfähiger, zelfs Gretha Thunberg schijnt ‘om’ te zijn. En het gat in de ozonlaag wordt allengs gedicht.

“Ja, het herstel van de ozonlaag toont dat mensen actie kunnen ondernemen. Er zijn er die bleven aandringen om het gebruik van de cfk’s, die het gat mede veroorzaakten, via wetgeving te verbieden. Daar mogen we heel blij om zijn.”

Wordt climate anxiety onderdeel van jullie campagne voor de volgende Kamer-verkiezingen?

“Weet ik niet, maar het is hoe dan ook mijn zoektocht. Ik ben erg van de innovatie, altijd geweest. Zo werk ik nu aan een wetsvoorstel om in het Wetboek van Strafrecht een nieuwe titel op te nemen die ecocide strafbaar stelt. Het is voor mij en mijn partij onacceptabel dat mensen ecosystemen kunnen vernietigen die zichzelf niet meer kunnen herstellen, en dat zij daar niet eens voor worden gestraft. Sterker, die mensen krijgen daar zelfs vergunningen voor. Ja, dat voorstel maakt grote kans aangenomen te worden. Overigens hebben we nog een veranderingsinstrument nodig waarvoor ik me de komende wil inzetten: ouderliefde.”


’Het is voor mij en mijn partij onacceptabel dat mensen ecosystemen kunnen vernietigen die zichzelf niet meer kunnen herstellen.’

Leg uit.

“Jongeren zeggen vaak in de contacten die ik met hen heb dat er weinig naar hen wordt geluisterd door de bevoegde instanties, de gevestigde orde. Ik denk dat dat klopt. Op dat vlak is er veel te winnen. Er ligt een heel potentieel braak. Jongeren praten als het om het klimaat gaat niet met politici, maar waarom zouden zij dat niet veel meer doen via de eigen ouders, de eigen opa’s en oma’s?” 

Hoe moet ik me dat voorstellen in dit onderhavige geval?

“Dat vereist misschien een nieuw soort taal, nieuwe omgangsvormen waarschijnlijk, maar het zou kunnen uitmonden in een gesprek waarbij het kind tegen de ouder zegt: ‘Als het om het klimaat gaat, doe jij mij pijn. Waarom doe je dat? Hou je niet van mij?’”

Heftig, en wat een rotkind.

“Ja, dat komt wel binnen hè. Maar dat is ook de bedoeling. Wat ik al zei: neem het ongemak niet weg, laat het maar bestaan.” 

Lees het live artikel HIER.